De techniek achter het theaterorgel (1)
Een theaterorgel is niet erg bekend bij de meesten. Pas als je zo'n orgel in levende lijve meemaakt raakt nagenoeg iedereen erg onder de indruk van zo'n imposant instrument. Bij anderen is het orgel bekender. Toch is er veel vraag over hoe zo'n orgel eigenlijk werkt. Sommige dingen hebben we wel over gehoord, bijvoorbeeld over tremulanten, die het `bibberige' karakter van deze instrumenten bepalen. Maar hoe ziet een compleet overzicht er uit? Hoe werkt zo'n instrument, wat voor schema zit er achter? Hoe ingewikkeld is het?
Toen het Asta-orgel in het Circustheater werd opgebouwd maakte team-medewerker Andries Scholtze in oktober 1984 een mapje met duidelijke (aan)tekeningen. Zijn gegevens en uitstekende illustraties over de oorspronkelijk in dat orgel gebruikte techniek zullen (nabewerkt) worden weergegeven.
Uiteraard worden de volgende artikelen met toestemming gepubliceerd.
Het Asta orgel was rond 1930 één van de grootste theaterorgels in Nederland met vier manualen, een groot pedaal en ruim 20 rijen pijpen ('ranks').
Tijdens de wederopbouw in Scheveningen was er gelegenheid de elektrische besturing te leren kennen én waarderen. Want destijds werden reeds zeer vernuftige schakelingen toegepast, het is niet allemaal gemakkelijke materie maar wel een logisch geheel: eigenlijk al een soort `computer' met geheugen (presets), het antwoord op de vraag naar orgels als nabootsing van een heel orkest.
Met veel mogelijkheden in een relatief kleine ruimte! De techniek/opbouw in Steenwijk ziet er inmiddels anders uit: er was na jaren van opslag veel verloren gegaan of kon niet meer worden gebruikt. Het meeste in de pneumatiek is vervangen door elektrische besturing en er is een MIDI-systeem aangebracht.
De vraag naar dergelijke orgels is verleden tijd, de belangstelling gelukkig niet, er zijn nog steeds mensen die heel veel vrije tijd en energie besteden om de overgebleven orgels te behouden.
Het theaterorgel (ofwel bioscooporgel, in het Engels: `cinema-organ') is oorspronkelijk bedoeld om zwijgende films met muziek en speciale effecten te begeleiden. Toen de geluidsfilm zijn intrede deed veranderde die status en ging men het als concertinstrument gebruiken.
Allerlei orkeststemmen: fluiten, trompetten, klarinetten, hobo's, strijkers, trommels, buisklokken en de `apparaten' voor de zwijgende film-effecten zijn aanwezig.
Er is een bedieningsysteem dat afgeleid is van kerkorgels: de speeltafel of console. Omdat alles -net als bij kerkorgels- op wind werkt is er een uitgebreid regelsysteem dat ervoor zorgt dat alles op de juiste luchtdruk werkt. Elektrische schakeltechniek zorgt voor letterlijk kontakt tussen de toetsen en de instrumenten van het orkest.
Een en ander kan natuurlijk pas werken als er een kundige, getalenteerde organist(e) aanwezig is die het hele orkest tot leven wekt en natuurlijk het publiek om er tijdens de bespeling van te genieten...
Bron: NOFiteiten 2009
>> naar deel 2